maandag 5 december 2011

jaren ’70 – ’80 Politiek engagement en eigenzinnige typografie

1965 –1985 – knippen en plakken, handwerk domineerde deze periode, en vervolgens werd het gefotografeerd.

Het politieke engagement van Jan van Toorn. (versus het functionalisme van Wim Crouwel)

Eerst van Toorn, met hem een heel aantal nieuwe opvattingen binnen grafisch ontwerpen ontstaan. Hij zette zich af tegen het functionalisme, samen met namen als Anton Beeke, Piet Schreuders, Swip Stolk en Gert Dumbar. Van Toorn zegt dat grafisch ontwerper niet neutraal kan zijn, zoals Crouwel beweerd met zijn functionele ontwerpen. De functionalistische vormtaal communicerd volgens hem gewoon te weinig. De nieuwe lelijkheid wordt het ook wel genoemd door de tegenstanders van functionalistisme.

Vanaf 1957 een onafhankelijk ontwerper, een werkplek in Amsterdam. Wim Crouwel ontwierp voor het van Abbenmuseum een periode voor van Toorn, er is een duidelijk verschil te zien tussen de twee ontwerpers. Van Toorn zet een duidelijke sfeer zien in de affiches, als het onderwerp het toelaat, hij gebruikte eens een stencil letter en een krantenfoto, het doet wat krakers-achtig aan. Zijn stijl is heel veranderlijk en open, hij past het aan op het onderwerp,

de term eclectisisme is passend. Hetzelfde jaar maakte hij een affiche wat je weer doet denken aan Piet Zwart. Als je daar dan een affiche van Crouwel tegenover zet, leeg en afstandelijk, puur typografisch een behoudend in vergelijking met van Toorn. Toorn wil een dialoog/ interactiviteit met de aanschouwer, Crouwel verschaft alleen eenzijdige informatie.

Voor de affiches voor de Beyerd, de serie ‘mens en omgeving’ gebruikt hij materiaal als van een foto van Sophia Loren en werk van Picasso en Rodcheko, het worden wat mysterieuze collages. Volgens van Toorn is kunst een verrijking binnen een ontwerp en heeft de ontwerper een maatschapplijke rol. Het hergebruik van beelden is ook nieuw te noemen, het citeren uit het verleden gebeurde in die tijd en daarna meer en meer en is ook nu nog actueel.

“ alledaagse clichés zijn een middel om nieuwe beelden op te roepen”

“vormgeving is beeldmanpulatie”

“onze beleving van de realiteit is emotioneel en irrationeel en chaos is essentieel”

“de toeschouwer maakt het ontwerp af en brengt ogenschijnlijke tegenstellingen in beeld en inhoud bij elkaar”

Piet Schreuders was ook beïnvloed door van Toorn. Een ontwerper was volgens hem een soort misdadiger in die tijd, omdat er smoesjes werden verzonnen maar in werklijkheid overspoelden ze het ontwerp en een smakeloze saus. Hij had ook een eigenzinnige optiek wat betreft grafisch ontwerpen, een echte individualist, waardoor hij aan te sluiten in bij van Toorn. De poezenkrant is van zijn hand en hij liet ook duidelijk zijn voorliefde voor bepaalde lettertypes blijken. Zoals Cooper Black. Ook hield hij van de omslagen van Amerikaanse pockets.

Wild Plakken, mensen vanaf 1977 bij elkaar, Amsterdams collectief, noemden zich toen total los design en in 1981 werd het wild plakken. Hadden les gehad op de Rietveldacademie toen van Toorn er les gaf.

Ze werden beïnvloed door zijn idealogieën. In hun affiches komen vaak ook de constructivistische beeldtaal van voor de oorlog terug, net als van Toorn. Maar hun stijl is ook veranderlijk, de sfeer wordt wat poëtischer, met collages, eind jaren ’80. Ze zijn alleen bezig met wat zij interessant vinden, en daar blijven de huisstijlen en brochures ver buiten. Later viel de groep uit elkaar en ging ieder voor zichzelf verder.

Grapus is de Franse tegenhanger van Wild Plakken in dezelfde periode. Pierre Bernard is een belangrijk persoon hierbinnen. Een tegendraadse, beeldende typografie is overheersend. Er heerst een kritische sfeer.

Max Kisman, volgde ook de lessen van van Toorn. Hij was niet zo kritisch of politiek, hij had meer met het Bauhaus en Neiville Brody The Face (1980-2004) tijdschrift van Brody, met nieuwe vormentaal. Hij speelt ook met letters en spreekt van emotie van een letter. Krisman gaat ook aan de gang met de typografie, hij past veel experiment en speelse letters toe. Gaf ook een tijdschriftje uit, en maakte alles handmatig. Hij was bezig nog net voor de komst van de eerste Apple computer. Met de komst van de computer blijft hij experimenteel en beeldend, en de vergelijking met Brody en ‘The Face’ wordt wel duideijker omdat deze al met computer werkte.

Neiville Brody is wereldwijd een inspiratiebron geworden, hij ontwierp lettertypes, tijdschriften en cd-hoesjes.