maandag 5 december 2011

Postmodernisme – nu

Grote periode van zo’n 20-25 jaar. Een aantal dingen uitgelicht.

De filosofie achter de stroming is even belangrijk als de kunst die er uit voort kwam.

Modernisme kenmerken:

Idealen en doelen die bereikt moeten worden, progressieve gedachtes.

Postmodernisme laat dit juist los, er hoeft geen betekenis meet te zijn, geen duidelijke

inhoud.

Filosoof Lyonard noemde het ‘het einde van de grote verhalen’.

Dingen als het communisme en andere geloven werken eigenlijk niet, hij trok deze grote lijn van houvast in twijfel.

Wat voorbeelden van het Postmodernisme:

Het Groninger museum, 1995, ecletisch, deconstrustivistisch, beide horen bij het Post Modernisme. Deconstructivisme is het uiteen vallen van onderdelen. Het gaat niet om de vormen maar de relatie ertussen. Net als het Gugenheim gebouw. Het heeft ook weer te maken met het kubisme. ‘Niet geloven in dingen, maar de relatie ertussen.’

Gert Dumbar is een voorbeeld in het ontwerpen. Zijn speelsheid is kenmerkend, en hij combineert verschillende stijlen en werkt in lagen. ‘Less is Boring’

Dumbar kwam bij Tel Design te werken, het twee na grootste bureau in die tijd die werkte uit verschillende invalshoeken.

Hij ensceneerde met fotografie, gebruikte vaak niet al te serieuze invalhoeken. Mondriaan-affiche in 1971 voor tentoonstelling in het gemeente musueum. Hij ensceneerde mondriaan in een ruimte, zette zijn naam achter hem in zeer tegengestelde typografie, en zette hem heel ironisch neer.

Hard Werken in Rotterdam. Wijzen functionaliteit af, het gaat om dynamiek, levendigheid en persoonlijkheid. Veel verschillende stijlen door de verschillende ontwerpers binnen de groep.

Niet politiek en niet zozeer provocerend.

De Apple begin jaren 80 is een belangrijke gebeurtenis, de computer wordt ook veelvuldig ingezet. April Greiman werkte binnen het Postmodernisme met de computer, ze maakte vrij ingewikkeld werk, het is vol en dynamisch. Ze onderzocht de mogelijkheden binnen het werken met de computer. Maar het is ook goed doordacht.

David Carson dook in het vak zonder opleiding, hij begrensde het grafisch ontwerp niet. Hij ontwierp op gevoel en speelde het zo dat als je zijn werk niet begreep, je niet tot de doelgroep behoorde. Hij startte met een tijdschrift ‘Ray Gun’, voor de grunch stijl binnen muziek en jeugd, het was het eerste waarmee hij opviel.

Rob Scholte, binnen de beeldende kunst, zette graag dingen of kunstwerken op de hak.

Sherrie Levine maakte een Duchamp na, het namaken speelde ook een rol binnen het Postmodenisme. Damien Hirst is ook zo’n exentriekeling. Een haai op sterk water in een

grote glazen bak. En de ‘for the love of god’, een schedel vol diamanten.

Afbeeldingen Postmodernisme en nu








































Land Art / kunst in de openbare ruimte

Bij Land Art en het natuurlijke landschap zijn de natuurlijke elementen als wind en water en licht vaak belangrijk. Dat is een tak van de stroming, de andere variatie is die van het stedelijke landschap. Hierbij wordt er gespeeld stedelijke elementen als huizenblokken, bewegwijzing, soms is de scheiding tussen kunst in openbare ruimte vervaagd, en is het de vraag of het wel LanD Art is.

De stoming is in de V.S ontstaan, eind jaren ’60. De projecten hadden vaak grote omvang en werden gemaakt In Nederland is er een opvallend werk van Florentijn Hofman, hij schilderde een heel huizenblok hel blauw in Rotterdam.

Een ander onderdeel is het ‘Sides Pacific’, een werk wat spreciaal gemaakt is voor een desbetreffende plaats. Moniek Toebosch maakte een verkeersbord op een dijk in Enkhuizen, op die plek kon je je radiozender afstemen en engelenmuziek beluisteren.

Naast Nederland en de V.S was ook Engeland een plak van Land Art. Daar was Andy Goldsworth gevestigd, hij deed kleine ingrepen in het Engelse landschap vanaf 1956.

Hij maakte een werk dat bestond uit een afdruk van zijn eigen lichaam in een besneeuwd landschap, waar hij lag kwam er geen sneeuw en ontstond er een uitsparing. Daarnaast maakte hij bijvoorbeld vormen van natuursteen en een motief van bladeren in een waterplas.

Een andere Engelsman was Richard Long, hij maakte een witte lijn in het Himalaya gebergte.

Hij reisde in zijn eentje af naar afgelegen plekken en fotografeerde zijn ingreep. Het heeft niets met performances te maken want het gaat niet om het publiek. Het doet eerder denken aan een ritueel, dat is een associatie bij Long, hij wordt met het werk één met de omgeving.

Michael Heizer deed een ingreep in de Nevada-woestijn, met de naam Displaced, replaced mass. Hij groef een gat en plaatste daar een een vorm in die ruimte.

Walter de Maria plaatste 400 palen in een vlakte in Mexico, die de bliksem aan trokken. ‘Lightning Field’ was de toepasselijke naam.

Robert Smithson maakte een spiraal in een zwaar vervuild zout meer in Utah, met een doorsnee van ongeveer 100 meter. Het is zo gemaakt dat het aangetast kan worden door de zoutkristellen in het water, uiteindelijk kan het vervallen in het water.

Een bijzonder figuur is Cristo Javachaff, hij begon met het inpakken van kleine voorwerpen en pakt steeds groter uit. Bizar is de twee kilometer kust in Brzilië, die hij inpakte met stof. Wrapped Coast, 1969. Zijn Valley Curtain in Colorado is even groots, in 1972, het gordijn was er uiteindelijk maar 28 uur omdat er een grote storm op komst was. Surrounded Islands in Miami, Running Fence, Calafornia.

Terug naar Nederand.

Een project valkbij Almere van Daniël Libeskind, met grote afmeting die bestaat uitlijnen/markeringen. Robbert Morris maakte een ‘observatorium’ in Lelystad, een ton waar je in neer kan dalen.

Marinus Boezem maakte een constructie van een Franse kathedraal in witte lijnen waar hij bomen in plaatste. Ook in Almere.

Afbeeldingen Het concept in de kunst en in grafisch ontwerpen, Body Art