dinsdag 7 juni 2011
Bauhaus
Bauhaus is een ontwerpopleiding/kunstacademie met zeer vooruitstrevend lesprogramma dat bedoeld was om de barrieres tussen kunst, architectuur, handwerk en industrie te slechten. Aanvankelijk vanuit een expressionistische invalshoek, later is de invloed van het constructivisme, de stijl en het funktionalisme het sterkst. Gericht op het vormgeven van de maatschappij en op het ontwerpen van het machinaal te vervaardigen produkt.autentieke kunst puur vanuit je zelf en echt heid. Ze zochten naar de letter.. Univers en futura.
Het universele schreefloze font, dat voor alles gebruikt kan worden. Er word veel met letters geëxperimenteerd. Ze zoeken naar de basis van vormen en bouwen daar een schrift uit. Tijdschrifen met schreefloze strakke letters zonder hoofdletters. Dit was heel revolutionair voor de Duitsers. Tot na de oorlog drukte zij nog alles met gotische letters. Ook werden er zwart wit foto’s gebruikt.
1919 – 1925 Weimar
1925 – 1932 Dessau
1932 – 1933 Berlijn
Er zijn o.a. werkplaatsen voor; architectuur, beeldhouwkunst, glasschilderwerk, weven, metaalbewerking, meubelmaken, fotografie, typografie en theater.
De belangrijktse docenten van Bauhaus zijn; architect Walter Gropius (1888 tot 1969), Johannes Itten (1888 tot 1967) met zijn metafysche benadering, Wassily Kandinsky (1866 tot 1944), beeldend kunstenaar Paul Klee (1879 tot 1940), hongaarse constructivist Laszlo Moholy–Nagy (1895 tot 1946), Josef Albers (1888 tot 1976), typograaf Herbert Bayer (1900 tot 1985), theaterles Oskar Schlemmer (1888 tot 1943) en Metalen objecten Marianne Brandt (1893 tot 1983).
Walter gropius. Machines in dienst van de mens en niet ansdersom. De oorlog vond hij verschrikkelijk. Na de oorlog richtte hij Bauhaus op in Weimar. Iedereen moet terug gaan naar de arbeid. Het gebouw moet in dienst staan van de mensen en de werkplaats de basis is van de opleiding.
Arbeiders deden het handarbeid en kunstenaars zorgende voor de estetiek.
De mensen in Weimar klaagden, ze hadden lang haar, hoorden rare muziek, zwommen naakt, droegen rare kleren.
In 1923 gaf het Bauhaus een tentoonstelling, omdat de gemeente wilde weten wat er met hun geld gebeurde.
Haus an Horn. Het was goedkoop om te bouwen en makklijk te onderhouden zodat een arbeider zo’n huis kon kopen.
1925 verhuisde Bauhaus naar Dessau. In Weimar moest ze sluiten. Geen estetische maar functionaliteit. Er werd gekeken naar auto’s en andere nieuwe dingen. De produken mochten niet veel ruimte innemen en passen in de mordene huizen. In plaats van hout werd metaal gebuikt en schroeven en lijm
maaktte plaats voor lastechniek.
Er werd een afdeling bouwkunde opgericht in Dessau.
De nazi’s waren voor de oude boeren houten stoelen. Tegen al de nieuwe ideeën
De laatste plaats van Bauhaus was berlijn. Ze zaten daar in een fabriek en eigenlijk was Bauhaus over.
Na de oorlog verspreidde de studenten en docenten zich over de wereld. In New York sloegen die ideeën aan.
De Stijl
De stijl
Één stijl voor alles.
Nederlandse avantgarde-beweging in de beeldende kunst, vormgeving en architectuur, waarin de vormentaal wordt teruggebracht tot het meest elementaire, namelijk een geometrisch abstrakte stijl. De stijl is van internationale betekenis en vormt de belangrijkste invloed op de Nieuwe Typografie van halverwege de jaren ‘20.
Theo van Doesburg (1883 tot 1931), Piet Mondriaan (1872 tot 1944), Vilmos Huszár (1884 tot 1960), Bart van der Leck (1876 tot 1958), Gerrit Rietveld (1888 tot 1964), Jacobus Oud (1890 tot 1962).
Het tijdschrift “De Stijl” wordt uitgegeven van 1917 tot 1932. Hierin worden niet alleen de ideeën van De Stijl gepropageerd, er worden ook nieuwe bewegingen in de Europese kunst gesignaleerd en er wordt uit verwante tijdschriften en manifesten geciteerd.
Autentieke kunst puur vanuit je zelf en echt heid. Ze zochten naar de letter.. Univers futura.
Het werk van de kunstenaars was zonder emotie, onpersoonlijk, boven het kleine individu en universeel.
Piet Mondriaan begon expressionistisch met kleur en dikke penseelstreken, daarna werd het kubistischer. De kleur en verdween en werkelijkheid viel uit elkaar.
Na dit werk begon hij te expirimenteren met blokjes, vlakjes die steeds strakker werden.
Hij zocht de balans en universele harmonie in zijn werk laten zien door met vlakken te schuiven tot die balans er was.
De inhoud was spiritueel, erna was het muziek.
De schilderijen zijn intuitief gemaakt. Achteraf bleek, dat veel schilderijen passen op de guldesnede, zonder dat Mondriaan dit door had.
Theo van van Doesburg expirimenteerde met letters. En werd geinspireerd door pietmondriaan en maakte hier zijn werk en ontwerpen mee.
Dada en visuele poezie
Dadaïsme is de absurdistische anti-kunst rond 1915 tot 1923. De voorloper op deze stroming was Marchel Duchamp (1887 tot 1968) met zijn “ready mades”.
Duchamp zocht dingen die op zichzelf ziet interressant zijn. En stelde dat ten toon. De objecten moesten zo neutraal morgelijk zijn. Maar doordat hij deze objecten tentoonstelde werden ze juist interressant ookal wilde hij dit niet.
Het concept vond Duchamp belangrijk. Hij onderzocht wat kunst eigenlijk is en wat het zou moeten zijn.
Hij ondertekende een Urinoir onder de naam R. Mutt., stuurde het op naar een tentoonstelling waarbij hij zelf in de jurie zat en kon zo de discussie over dit object en kunst openen.
Duchamp zei dat er 3 vormen van dada bestonden; anti dada, pro dada en neutrale dada.
Het dadaïsme onstond in Zürich als protest tegen de maatschappij die de Eerste Wereld oorlog kon voortbrengen. Hier werden happeningachtige
avonden georganiseerd door Hugo Ball, Jean Arp en Tristan Tzara.
Een voorbeeld van een klankgedicht van Hugo Ball, 1917;
zimzim urallala zimzim urallala zandibar zimzalla zam
elifantolim brussala bulomen brussala bulomen tromtata
veio da bang bang affalo purzamai affalo purzamai lengado tor
gadjama bimbalo glandridi glassala zingtata impoalo ögrogöööö
viola laxato viola zimbrabim viola uli paluji maloo
Dada had in Berlijn een grimmig en politiek karakter met Hannah Höch (1889 tot 1978) en Raoul Hausmann (1886 tot 1971) die collages maakten, tekenaar en schilder George Grosz (1893 tot 1959) en John Heartfield (1886 tot 1968), die fotomontages maakten.
Andere dadaïsten zijn; Man Ray (1890 tot 1976), die fotogrammen maakten, Max Ernst (1891 tot 1976) die frottages maakten, Hans Richter (1888 tot 1976), die een filmstudie deed in 1926, de kunstenaar van “merz”en het “ursonate” Kurt Schwitters (1887 tot 1948) en Theo van Doesburg (1883 tot 1931), I.K. Bonset, De Stijl.
Dada houd zich bezig ook bezig met visuele poëzie en klankgedichten. Bijvoorbeeld I.K. Bonset, Anthony Kok, Paul van Ostayen (1896 tot 1928). In de jaren ‘50 ontwikkelt zich de concrete poëzie. Het was poëzie dat experimenteel en de inhoud literair en gelijkwaardig was. Bijvoorbeeld bij Eugen Gomringer (1925) en Ferdinand Kriwet (1942).
In Parijs zal vanuit de voedingsbodem van dada het surrialisme ontstaan, waarin vooral onderwerpen als dromen, toeval en hallucinaties verkend worden.
Kubisme en futurisme
Het belangrijkste in het kubisme is het werk van Paul Cézanne (1839 tot 1906) en Afrikaanse kunst.
Pablo Picasso (1881 tot 1973) was een kubist net als George Braque (1882 tot 1963). Door een schilderij van Braque is de naam “Kubisme” ontstaan.
Picasso en Braque onderzochten wat een schilderij nu eigenlijk is. Ze onderzochten de werkelijkheid. Deze tijd werd het analytisch kubisme (tot ca. 1912) genoemd.
In de tijd van het analythisch kubisme gebruikte Braque als eerste letters in zijn schilderijen (1910) en Picasso gaat collage technieken gebruiken.
Nieuw was de assemblage, wat betekende dat het een ruimtelijke collage was.
De schilderijen verkochten ze niet. Ook signeerde ze de werken niet. Ze zette alleen hun naam aan de achterkant, zodat je niet kon zien of het schilderij door Braque of Picasso was gemaakt. Het ging uiteindelijk alleen om het onderzoek.
Na de tijd van het analytisch kubisme kwam het synthetisch kubisme. Ze bouwen hun schilderijen weer op vanuit niets, want tijdens het analytisch
kubisme was de werkelijkheid uit elkaar gevallen.
In het werk van Braque en Pisasso werden collage technieten toegepas, meerdere aanzichten van een object weren te zien en meestal ontbrak het perspectief.
Het Kubisme was een grote inspiratiebron voor de vormentaal van het futurisme in Italië en het constructivisme in Rusland.
Futurisme
Het futurisme was de verheerlijking van aktie en geweld en was tegen elk soort van traditie. De nieuwe schoonheid was voor de futuristen de snelheid en beweging. Ze waren dus gek op film en fotografie. Ook werden ze geinspireerd door de geluiden van de machines en maakten klankgedichten met rare piepen, knarsen, kraken en geluid van explosies. Een futuristische kunstenaar is Filippo Tommaso Marinetti (1876 tot 1944).
Marinetti maakte de vernieuwende typografische gedichten. Hij vernielde hiermee de harmonie op de pagina, de logica was weg en hij gebruikte verschillende lettertypes en letter groottes om bepaalde woorden te versterken.
Fortunato Depero (1892 tot 1960) was de eerste die grafisch werk maakte, zoals zij portfolio en “The botled book”.
De futuristen waren in alle kunsten thuis; beeldende kunst, literatuur, muziek, theater, fotografie en architectuur.
Andere futuristische kunstenaars zijn; fotograaf Umberto Boccioni Bragaglia (1890 tot 1960), futuristische kleding maker Giacomo Balla (1871 tot 1958), de maker van “intonarumori” Luigi Russolo (1885 tot 1947) en utopische futuristische architect Antonio Sant’ Elia (1888 tot 1916). De architectuur is door Elia nooit uitgevoerd, omdat hij in de oorlog overleed.
De futuristische shilders bestudeerden voor hun inspiratie de chronofotografie van E.J. Marey en Eadward Muybridge.
Afbeeldingen affiches en geschiedenis van de reclame
Affiches en geschiedenis van de reclame
De lithografie (steendruk) wordt begin 19e eeuw ontwikkeld door de Duister Alois Senefelder (1771 tot 1834). NA 1837 wordt de kleurenlithografie (chromolithografie) ontwikkeld. Dit zal tot ver in de 20e eeuw de meest gebruikte techniek voor het maken van affiches zijn.
Jules Chèret (1836 tot 1932) in Parijs zal rond 1870 de ontwikkelingen in de kleurenlithografie op een nieuwe mnier toepassen in zijn affiches. Ze zijn helder, verfijnd in kleurgebruik, op schaalvergroting en gebruikte tekst en beeld in één affiche.
Je kunt zijn werk herkennen aan de afbeeldingen van vrouwen op zijn affiches. dit was nieuw voor die tijd en werd hierna steeds vaker gebruikt. Ook waren de beelden niet stijfjes, maar vrij.
Ca. 1890 was de bloei in de affiche-kunst met Henri de Toulouse-Lautrec (1864 tot 1901). Hij werkte direct op steen, zodat de werken expressief envitaliteit hadden. De affiches van Toulouse bevatten veel lege ruimtes, hij gebruikte geen perspectief, maar overlapping en hadden invloeden als verzamelobject en kunst.
Alphonse Mucha (1806 tot 1939) was een affiches ontwerpen in de art nouveau-stijl. Hij gebruikte veel vrouwenbeelden en lijnen. Naast affiches maakte hij ook siraden, behang, decoratiepatronen, letterontwerpen, postzegels etc.
In Nederland hadden we Jan Toorop (1858 tot 1928) met het bekende Slaolie-affiche. Jan Toorop was een beeldend kunstenaar, die versieringskunst in boeken toepaste, kalenders, reclamedrukwerk en affiche maakten.
In Berlijn had je de “Plakatstijl” (1900 tot 1914) met kunstenaars als; Lucian Bernhard (1883 tot 1972), Ludwig Hohlwein (1874 tot 1949) en Hans Rudi Erdt (1883 tot 1918). De kenmerken van de Duitse Plakatstijl zijn; alleen beeld van produkt en merknaam, zware letters, grote en opvallende kleurvlakken en diepte door licht en schaduwaccenten.
De duitse affiches waren meer reclames dan kunstwerken. Ze communiceerden veel beter.
Ook belangrijk in deze periode was Peter Behrens (1868 tot 1940) een architect, typograaf, uitvinder van het corporate design, mede oprichter van de “Deutsche Werkbund” (voorloper van Bauhaus) in Berlijn (1907) en eerste industrieel ontwerper.
Leerlingen van hem waren; Le Corbusier, Walter Gropius en Ludwig Mies van der Rohe.